Onthoofd

Op een ochtend vonden ze Frank. Zonder hoofd. Zijn zwart met grijze borst was helemaal bedekt met bloed en zijn hoofd was nergens te zien. Hoe kon dit gebeurd zijn? Ze hadden hem gisteravond, zoals altijd, samen met Stein in het hok gedaan. Vlakbij het hek zag Jürgen een gat in de grond. Zou het een marter zijn geweest?

De Indische loopeenden waren aangeschaft voor de tuin. Drie jaar geleden had zijn moeder een cursus permacultuur gevolgd, een methode om de tuin zoveel mogelijk natuurlijk in te richten. In de permacultuur vervullen de loopeenden een belangrijke functie. Ze houden de tuin vrij van slakken en voeden zich vooral met wormen en oude plantenresten. Het zijn ook nog leuke beesten om te zien. Anders dan andere eenden lopen ze rechtop en waggelen ze niet. En ze kwaken niet, een groot voordeel als je midden in de stad woont.  

Het was Jürgen die ze Frank en Stein genoemd had. Hij was het ook die vanaf dag één trouw voor de beesten zorgde. Hij had een poeltje voor ze gemaakt waar ze konden poedelen. Bij slecht weer konden ze schuilen onder het afdakje dat hij voor ze had getimmerd.

Jürgen was een echt buitenkind. Vaak zat hij in de tuin te kijken naar vlinders en naar insecten. In zijn kleine schriftje noteerde hij precies op welke dag hij na de winter de eerste citroenvlinder had gezien. Zijn schriftje liet zien dat insecten, vlinders en vogels de weg naar hun tuin goed hadden gevonden.

Voor de vogels bouwde hij kastjes op maat. Dit jaar hoopte hij op een gekraagde roodstaart. Die had hij vorig jaar voor het eerst in de tuin gezien. 

Met Frank en Stein had hij een heel bijzonder contact. Ze kwamen meteen naar hem toe als hij de tuin in ging. Hij liet ze wormen eten uit zijn hand en soms leek het wel of ze hem begrepen als hij tegen ze praatte. Vooral Stein kon hem echt aankijken met zijn hoofd scheef en kleine, zwarte ogen die hem leken toe te glimmen.  

Marco, zijn twee jaar oudere broer, was een heel ander kind. Hield van gamen en kon uren achter zijn computer zitten. Toch was ook hij gehecht aan Frank en Stein en hielp hij zijn broertje trouw ’s avonds om hen in het hok te doen. Zo waren ze ’s nachts veilig voor vossen en andere roofdieren.

Frank en Stein werden meestal in één keer genoemd “Frank en Stein” genoemd, omdat dat zo grappig klonk. Zijn moeder had het soms wel moeilijk met hen. Ze aten namelijk wel degelijk levende planten, dat viel een beetje tegen. De andijvieplanten waren een dag na aanplant volledig verdwenen en van de vijf jonge courgetteplantjes waren er nog maar twee over. Moeder had daarom gaas rond de moestuin gezet. Ze moesten hun eten maar in de rest van de tuin bij elkaar scharrelen.

En nu was Frank dus dood. Het leek erop dat er toch een marter het hok was binnen gedrongen. Jürgen was er kapot van.

Zwijgend hielp hij zijn moeder om het hok op te ruimen. Hij deed nieuw stro op de grond, zodat het bloed niet meer te zien was. Samen met Marco groef hij een gat onder de favoriete bessenstruik van Frank. Daar legden ze hem voorzichtig in, nog altijd zonder hoofd. Dat had de marter zeker meegenomen.

Stein kon niet blijven volgens zijn moeder. Frank en Stein hoorden bij elkaar, Stein had gezelschap van soortgenoten nodig en een vervanger voor Frank aanschaffen leek, gezien wat er was gebeurd, geen goed plan. Jürgen wist het nog zonet niet, hoezo kon Stein niet blijven? Stein kon hem, Jürgen, toch zeker niet zomaar missen?

Zijn moeder belde de kinderboerderij. Daar waren wel meer eenden, ook loopeenden, daar kon Stein misschien wel naartoe. Hij was er van harte welkom en kon meteen ’s middags komen.  

Op een zaterdag togen ze met z’n drieën op de fiets, met Stein voorop in een mand, naar de kinderboerderij. Met tranen in de ogen lieten ze hem uit de mand op de eendenweide. Even bleef hij in de buurt, verkende zijn nieuwe woonomgeving, scharrelde in een kleine cirkel rond. Toen ging hij op pad, richting de andere eenden.

Stein zou goed verzorgd worden, zei de vrouw van de kinderboerderij. Jürgen was vast van plan dat goed in de gaten te houden. Hoe zijn moeder ook zei dat loopeenden zich niet aan mensen hechtten, hij wist hartstikke zeker dat Stein en hij iets heel bijzonders samen hadden. Hij zou het goed in de gaten houden en Stein elke week bezoeken, dat zou hij zeker fijn vinden.  

Zaterdag zouden ze Stein bezoeken. De avond ervoor kon Jürgen bijna niet slapen. Morgen zou hij Stein weer zien. Wat zou hij blij zijn, Jürgen had een bakje klaar gezet met slakken, die zou hij meenemen.

Aangekomen bij de kinderboerderij zag Jürgen vrijwel direct het roodwit van de borst van Stein. Hij was aan het pikken aan de rand van de vijver. Hij rende er met zijn bakje naartoe. Zijn moeder en Marco kwamen in een wat langzamer tempo achter hem aan.

“Stein”, fluisterde hij, “kijk eens wat ik voor je heb!” Jürgen hield het bakje naast Stein en probeerde zijn aandacht te trekken. De eend keek even onverschillig op en ging verder met de worm waarmee hij bezig was. “Ik ben het, Jürgen”, probeerde Jürgen nog een keer. Stein keek aan met nietszeggende, lege eendenogen.

Achter hem begon zijn moeder te lachen: “Stein is een eend, voor hem ben je een mens als ieder ander!” Marco lachte met zijn moeder mee. Jürgen voelde zich warm en rood worden. Het ging niet goed met Stein, dat was toch duidelijk. Hij hield zijn tranen binnen, rende naar zijn fiets en trapte zo snel hij kon weer naar huis. Hij sloot zich op in zijn kamer, zijn moeder en Marco hoefde hij voorlopig niet meer te zien.

Die avond kon hij weer niet slapen. Wat was er met Stein? Zouden ze hem iets verkeerds te eten hebben gegeven? Was hij ziek? Stein kon echt niet op de kinderboerderij blijven. De hele nacht lag hij wakker. Wat moest hij nou doen? Hij bleef de hele nacht wakker en langzaam groeide in hem een plan.

De volgende ochtend bij het ontbijt, hield hij zich groot. Van zijn moeder en van Marco hoefde hij niets te verwachten, dat was wel duidelijk. Zodra hij kon, ging hij de tuin in. Op zijn vertrouwde plekje, onder de berkenboom, werkte hij zijn plan verder uit. Hij zou, als moeder naar het werk was en Marco te druk met gamen om op te letten, het hok nog eens helemaal nalopen en repareren. En dan moest het volgende week zaterdag gebeuren. Volgende week zaterdag, dan zou hij Stein ophalen. Dan zou alles weer normaal worden.

Ontvang maandelijks de nieuwste gedichten en korte verhalen

Wij doen niet aan spam! Lees meer over ons privacybeleid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *