Ik schiet snel in een nette blouse,
nog natte haren van de douche,
de koffie klaar, mijn slippers aan,
gereed om aan het werk te gaan,
met oortjes in en voor de buis.
Voorheen privé, normaal mijn thuis,
is nu kantoor en meeting room,
waar ik vergader via Zoom.
Ik zie mijn baas, ineens met baard,
z’n zwarte kat die aandacht vraagt,
z’n zoon van 2 die ‘n knuffel wil,
z’n vrouw die langssluipt, zwijgend, stil.
‘k Hoor een scherp en naar geluid,
een roep in koor: “kan dat ook uit”.
Het blijkt het schuren van de sloep
door een buurman, op de stoep.
De hoofden hap’ren af en toe,
en ik, het vergad’ren meer dan moe,
ik lees t nieuws en schrijf een mail,
vandaag is ’t me even iets teveel.
‘Excuus, mijn wifi doet het slecht’,
zeg ik en klik de webcam weg,
houd oortjes in, doe ogen dicht,
ik hoor het ook als ‘k lekker lig.